Ik zag twee beren….

….een auto molesteren…

Dat was alleen geen wonder, maar harde realiteit. En in dit specifieke geval – in Colorado, USA – waren het geen twee, maar was het slechts één beer die een auto wist te molesteren. Over mijn onderzoek naar mens-zwarte beer conflicten in Colorado ging het grootste deel van mijn lezing bij het 5 jarige lustrum van BIJ12 op 26 maart 2019.

 

Balans tussen mens en dier

Dat was het thema van dit symposium. Maar welke balans? Is er wel een balans? Of is deze heel ver te zoeken? Zo terugkijkend op het symposium stel ik mij een wipwap voor. Met op de ene kant van de wipwap een mens. En op de andere kant van de wipwap zit een dier, stel een das (een gans kan natuurlijk ook, maar dan krijg je onnodige discussies als ‘een gans vliegt weg). De vraag is vervolgens; zijn mens en das in balans? Ik denk dat er totaal geen sprake is van een evenwicht tussen mens en das Of dier in het algemeen. Ik zie de wipwap vooral heel hard op en neer gaan: ofwel de focus is gericht op het dier, zoals de das: ‘hij moet beschermd worden!’. Ofwel de focus is gericht op de mens: ‘lastig beest die das, zo kan ik geen landbouwbedrijf runnen!’. Ik leg nu natuurlijk het accent op de extremen. Maar juist die extremen zijn alom aanwezig wanneer conflicten tussen mens en dier ter sprake worden gebracht. En dan kan zo’n wipwap best hard op en neer gaan, zodat het echt wel pijn doet, aan beide kanten van de wipwap. De middenmoot wordt vaak onderbelicht. Middenmoot + extremen geven wel balans. Of althans, een poging daartoe.

Genoeg metaforen.

Mens-dier conflicten zijn geen spel

Hoe om te gaan met mens-dier conflicten is totaal geen kinderspel. Het is bloedserieus en soms ronduit pijnlijk. De uitkomst zal niet voor iedereen fijn zijn, voor welke belanghebbende dan ook; mens of dier. Om mens-dier conflicten echt te begrijpen moeten beiden partijen elkaar leren begrijpen. En met beide partijen bedoel ik mens en dier. Ondanks dat we al heel veel weten van diverse dieren, gaat het daar toch vaak mis. En dan doel ik niet om de vele ecologen, ethologen en andere mensen die dag in dag uit in het veld te vinden zijn met betrekking tot bepaalde dieren. Deze mensen kennen de betreffende dieren vaak heel goed. Ik doel juist op andere mensen. Andere hebben namelijk andere ontmoetingen met deze dieren en begrijpen ze vaak helemaal niet goed. Die vinden ze lastig of worden verrast door wat ze mogelijk allemaal kunnen aanrichten. Dat niet-begrijpen kan uit onwetendheid zijn door een gebrek aan kennis over deze dieren. Maar sommigen hebben nu eenmaal een mensen-belang dat haaks staat op de activiteiten van een bepaald dier. Daar zit een dilemma. En in dat dilemma, het erkennen van dat dilemma en uitpluizen van dat dilemma, daar zit vaak de kern van het probleem. En tevens een mogelijke oplossing van hoe je met potentiële conflicten om kunt leren gaan. Dat wil zeggen, aan onwetendheid is wat te doen: voorlichting, educatie etc. Aan een verschil in belang is ook vaak wat te doen: maak duidelijke afspraken. Ja, ook met de dieren in kwestie. Zoals een hek (=je mag hier niet komen); geursporen (= hier moet ik niet zijn); geluiden (= het is hier niet pluis, gauw wegwezen); herinrichting landschap (=hé, hier is niets meer te halen!), etc.

Belangrijk te beseffen is dat ‘verschillen in belangen tussen mensen’  geen mens-dier conflict meer is. Dat is een mens-mens conflict over dieren. Dan is het belangrijke vooral te doorgronden wat ieders belang is. Door in een open setting, echt naar elkaar te leren luisteren en vertrouwen op te bouwen. En dat alles rondom een gezamenlijk doel: hoe kunnen we onze belangen afstemmen op die van het betreffende dier? Welke keuzes moeten we daarbij maken? En moeten we daarbij vooral:

Gebiedsgericht werken?

Dat is wel het idee wat BIJ12 lanceerde om met deze laatste vraag aan de slag te gaan. Focus je op een gebied waar zich problemen voordoen met bepaalde dieren en sla de handen ineen om samen een oplossing te vinden. Vanuit dat idee volgt ook dat je gebieden aan kunt wijzen waar bijvoorbeeld het dier vrij spel heeft. En wijs andere gebieden aan waar ze weg moeten blijven. Maar zo eenvoudig is dat niet! Nederland is heel goed in regels. En de regels in provincie A komen vaak niet overeen met regels in provincie B. En, dan zul je natuurlijk net zien, zo’n ‘probleemgebied’ overlapt twee provincies…Dit kwam ter sprake bij een fictieve case over de:

 

Das

Dassen vinden maïs erg lekker. Zo lekker zelfs dat boeren er flinke schade van kunnen hebben. Al zijn er mensen die zeggen ‘de hoogte van de schade valt wel mee’; gemiddeld zo’n 1000 euro heb ik gehoord. Het maakt echter niet uit hoeveel schade, het is ook gewoon ‘gedoe’ voor de boer, die wil gewoon boeren en geen administratieve rompslomp met formulieren invullen of allerlei websites invullen. Die wil zijn werk doen en oogsten en daaraan verdienen. Wanneer de regelgeving rondom schadevergoedingen tussen verschillende provincies verschillen, wordt het al helemaal een complex verhaal. Het probleem is vooral dat de focus blijft liggen op schade en schade verhalen, en niet (of tenminste te weinig) op wat het werkelijke probleem is. Het echte probleem is dat de das op plekken komt en dingen uitvreet die wij – in dit geval vooral boeren – niet zo leuk vinden. Dat is het probleem. En dat moet opgelost worden of voorkomen worden. Wanneer dat uiteindelijk niet lukt, dan is schade-uitkering zeker een optie. Maar laten we eerst de handen ineenslaan op preventie. Zo hoorde ik dat de das bij lange na niet alleen wat maïs wegneemt. Er is ook een nieuwe problematiek gaande, namelijk dat er bebouwingen en wegen verzakken door het gegraaf van dassen. En dan gaan we richting de 10.000-en euro’s aan herstelwerkzaamheden. Met andere woorden, preventie van schade moet hoog op de agenda staan. Het was mooi te horen dat er proeven gedaan worden met bepaalde –vroegrijpe – maissoorten langs de randen van akkers; ‘afleidend voeren’, werd dit genoemd. Een mooie stap in het zoeken naar oplossingen om wel samen te leren leven.

Maar ook aan andere creatieve gedachten zouden verder doorgedacht worden. Zo roep ik maar wat – de populariteit van wildcamera’s verder uitbuiten: plaats een wildcamera bij een dassenburcht die op een boerenakker ligt en laat mensen een euro betalen wanneer ze Das ‘Gerrit’ willen volgen. En laat die euro bij de betreffende boer terecht komen als tegemoetkoming voor verminderde inkomsten/schade.

 

Vliegende gans

Nog zo’n onderwerp van discussie: de gans. De vraag die centraal stond in een workshop rondom ganzen was welke duurzame oplossingen we kunnen nastreven. Hoe pakken we dat praktisch aan, met welke (effectieve?) middelen en wat kan beleid daarbij betekenen? De discussies liepen erg uiteen. Zo werd aangegeven dat er wel diverse verjagingsmiddelen zijn die effectief (kunnen) zijn. Maar vaak zitten daar nog de nodige haken en ogen aan. Zo kwam de laser langs, die niet alleen ganzen wegjaagt, maar ook vogels die je eigenlijk niet wilt wegjagen. Ook de inzet van honden kwam langs, waarbij het belangrijk is hoe vaak je honden het veld in stuurt. En ook verjaging met losse flodders kwam langs. Alle vormen van verjaging moeten de suggestie van afschot wekken bij ganzen. Dus dat ze denken: hier moet ik niet zijn. Maar terecht kwam de vraag: verjagen is één, maar waar jaag je ze naar toe? Het is dan ook essentieel een opvanggebied te creëren waar iedere jachtdruk weggehouden wordt. De vraag kwam dan ook boven of een herinrichting van het hele Nederlandse landschap nodig is? Ik denk dat dat niet voldoende is. Of, in ieder geval niet de eerste stap.

Sociale innovatie

Wat vooral nodig is, zowel bij de dassen als bij de ganzen, als bij andere wilde ‘probleem’dieren, is een sociale innovatie. Er zijn sociale ervaringen nodig met dieren. Sociale acceptatie dat een bepaalde mate van schade acceptabel mag zijn. Dat we dat met zijn allen accepteren, dus niet alleen de boer, maar letterlijk iedereen. Dat we samen zoeken naar oplossingen die het beste past voor iedereen. En dat is verre van eenvoudig. Het begint met buiten je eigen kaders te durven en willen denken. Het dilemma onder ogen willen en kunnen zien. En vervolgens samen zoeken naar een oplossing die wellicht niet voor iedereen ideaal is, zowel niet voor de belanghebbende mens, als het belanghebbende dier. Kortom: wat is het probleem? En richt je je op de beste oplossing voor mens-dier-omgeving die we nu voor handen hebben.