Alle duiven op …

de dam station Tilburg mogen niet zitten waar ze willen zitten! Dus geen sjalalalie en sjalalala voor de Tilburgse station-duiven. Althans, niet voor die duiven die houden van een goed overzicht.

Laatst stuurde de NS mij via station Tilburg vanwege werkzaamheden en vervolgens miste ik op dat station mijn aansluiting door een traag rijdende trein. Toen moest ik 30 minuten wachten op de volgende trein. Terwijl 90% van mijn mede-wachtenden zich verdiept had in hun smartphone, keek ik omhoog.

Daar was het stil. Er was daar geen duif te bekennen, of andere gevogelte. Wat ik daar wel zag waren recht opstaande pinnen op de dwarsbalken van de stationshal. Die waren daar natuurlijk juist geplaatst om te voorkomen dat de duiven daar zouden gaan zitten en … op je hoofd zouden poepen. Opvallend is dat op de treinen poepen blijkbaar geen probleem is, want exact boven de treinrails houden de reeks pinnen iedere keer op. Echter, de andere kant van het verhaal is dat die pinnen ook ronduit gevaarlijk zijn voor duiven. Wanneer je de volgende keer op een station een duif met een verminkt pootje ziet lopen, kijk dan eens omhoog: zie je daar scherpe pinnen? Zo ja, het verminkte pootje zou zomaar kunnen komen door zo’n vlijmscherpe pin…

 

Flitsende duiven

Duiven zijn niet alleen lastig, ze zijn enorm behulpzaam en echte nieuwsmakers de laatste tijd. En dan doel ik niet op flitsend roze, oranje, geel, paars of blauw geverfde duiven ‘voor de leuk’. Nee, ik bedoel letterlijk flitsende duiven. Tot twee keer toe werden er de laatste tijd duiven geflitst in Duitsland. Eentje vloog 15 km te hard. En een andere duif was een snelheidsmaniak te vriend om net ten tijde van de *flits* voor het gezicht van de chauffeur langs te vliegen waardoor deze niet meer geïdentificeerd kon worden. Mooi toch?!

Duiven met een grijze kleurspoeling:

Het verven van duiven wordt inmiddels niet meer geaccepteerd, zoals in de Efteling jaren geleden nog gedaan werd. Maar de variatie in grijsheid onder duiven is ook een punt van discussie (en zorg). Stadse duiven hebben bijvoorbeeld een donkerder verenkleed dan plattelandsduiven. Je zou kunnen denken: ‘Willen stadse duiven zich misschien beter kunnen camoufleren in de stad zodat hun verenkleed beter past bij het vele beton en donkergrijze stoeptegels?’ Of is er toch iets anders aan de hand? Na jaren onderzoek vonden biologen in Parijs de echte reden. En die is niet zo mooi: hoe donkerder de duif is, hoe meer zink er in zijn verenkleed zit. En zink is een metaal wat bijvoorbeeld voorkomt in regenpijpen en dakgoten. Maar ook in uitlaatgassen en in vervuilde lucht om ons heen kun je hele kleine stukjes zink aantreffen. De manier waarop duiven met dit giftige metaal omgaan is door het op te slaan in hun verenkleed in plaats van in hun bloedbaan of vetcellen. Wel zo slim. Dus eigenlijk, wanneer we kijken naar onze stadsduiven zouden deze bijna iets kunnen zeggen over ons ‘gezonde’ stadsklimaat: hoe donkerder, hoe viezer onze stad. Trekken wij daar onze lessen uit – als mens zijnde – door dit verenkleed te leren lezen?

 

Vliegende ratten

Welnee, we praten liever over vliegende ratten in plaats van stadsduiven. Want in een stad zijn ze met velen, net zoals ratten, en ze houden van alles wat op straat ligt. Een duif en rat eten graag patat. En verder hebben ze niet heel veel te vrezen van (natuurlijke) vijanden, dus ze vertoeven prima in het stadse klimaat. Maar wat doen ze nu feitelijk. Of, wat doen wij nu eigenlijk door die hoeveelheid in stand te houden? Eigenlijk ruimen die vliegende ratten onze troep op. En wat een duif laat liggen, bijvoorbeeld overdag, eet een rat weer ’s nachts op. Prima voedseldeal tussen mens-dier-omgeving. Rattenexpert Bastiaan Meerburg verwoord het mooi:

“Wij geven dieren de schuld van gedrag dat we zelf vertonen”.

Samenleven met duiven

Onmogelijk? Welnee, een must zou ik eigenlijk zeggen. Stel je eens voor een stad zonder stadsduif. Eigenlijk helpen ze ons ook een handje. Want wij zijn erg vies bezig met allemaal troep op straat gooien, frietjes, restjes pizza, broodjes, noem maar op. En daar komt een rondscharrelende en pikkende duif aan, die ruimt dat netjes voor ons op. Inmiddels hebben vogels als slechtvalken, haviken, en sperwers al invloed op het wel en wee van de stadsduif in de stad. Maar ze zijn er niet weg te branden, ze zoeken alleen een veiliger plekje op, zoals onder een brug. Zonder pinnen….

Daarnaast zit het zo ingeburgerd, dat we de stadsduif ook niet uit ons denkbeeld van de stad willen bannen. Het is toch zo leuk die duiven brood te geven (Alle duiven op de dam – sjalalalie sjalalala ja die weten hoe het kwam – sjalalalie sjalalala – ; want ze zaten op jouw schoot; en je gaf ze stukjes brood). Of het is zo leuk voor kinderen om achter die duiven aan te rennen? Het veranderen van ons gedrag is geen eenvoudige klus. Ondanks herhaaldelijk advies vanuit diverse hoeken om het voeren van duiven in de stad te stoppen wanneer we overlast van deze dieren willen voorkomen. In Zutphen hebben ze wel een alternatief bedacht: Het gericht voeren van stadsduiven in (hoog geplaatste) hokken. En in die hokken plaatsen ze ook nesten. In het broedseizoen wordt een deel van de eieren vervangen door gipsen eieren. En niet te vergeten, de vrijwilligers maken die hokken ook regelmatig schoon. Dit soort creatieve en met het dier mee-denkende oplossingen, zijn een stimulans om samenleven met dieren wel mogelijk te maken.